Ik vond een foto van een oom waarop zijn schoenen worden gepoetst. De schoenpoetser zit op de grond terwijl mijn oom staand toekijkt. Ik vond het verschil tussen het lage standpunt van de schoenpoetser ten opzichte van het hoge standpunt waarop mijn oom zich bevindt behoorlijk vernederend. Maar later zag ik dat niet alle schoenpoetsers het op die manier doen. Er zijn er ook bij die bouwwerken maken om hun werkzaamheden te vergemakkelijken.
Een klant neemt plaats in een luie stoel op een soort platform. Een parasol is aangeschoven of er hangt een luifel boven hun hoofd. De schoenpoetser pakt er zijn eenvoudige kruk bij, gaat zitten en dan is het poetsen geblazen. Mijn aandacht werd getrokken naar hun onderlinge verhoudingen. Je zou zeggen dat de klant de baas is. De klant bezit immers de financiële middelen om iemand anders voor hem te laten werken. Hij hoeft zich alleen maar over te geven aan de situatie. Maar kan de klant dat met een gerust hart doen? Is de schoenpoetser te vertrouwen?
Op een eenvoudige manier bouwde ik de creaties van de schoenpoetsers na, met stoelen en tafels die ik thuis aantrof. Twee daarvan fotografeerde en tekende ik na. Zo kon ik de ambivalente verhouding die ik ervaar tussen de schoenpoetser en zijn klant onderzoeken en invoelbaar maken.
Schoenen poetsen #1 (2 versies 38,5 x 23,6 cm + 120 x 180 cm), Schoenen poetsen #2 (38,5 x 28,5 cm), kleur- en pastelpotlood op papier.